“Normaal ben je altijd in control, dus ik ben blij dat je een keer uit de band springt”, eindigde papa afgelopen zondag, toen we uit eten waren in het simpelste en lekkerste restaurantje van de hele wereld: Jaffa, in Rosmalen. Na me maanden strict aan een dieet te hebben gehouden, te hebben geleerd dat leven niet ‘maakbaar’ is, en me bewuster ben geworden van mezelf, mijn lichaam en wat eet, was het tijd voor de volgende les. Met die les ben ik al jaren bezig. En soms, op onverwachte momenten zoals afgelopen zondag, ontdek je per toeval dat je wel degelijk een groei doormaakt – ook al lijkt het, lijk ik, een gebed zonder einde.
Ik zal je even wat opheldering geven: ik heb me niet aan mijn dieet gehouden. Toen ik ‘mijn’ dorppie inliep wist ik: als ik ergens ga zondigen, dan doe ik het hier.
Voor de duidelijkheid: een dieet dat ik niet heb om af te vallen, dat moet ik helaas nog steeds uitleggen, maar wegens mijn huidprobleem. Ongeveer houdt het dieet in dat ik alleen rijst, pasta, bruin brood, groentes, ei en noten (pinda’s uitgezonderd) mag eten. Weinig brood, rijst en pasta, veel groentes. Inmiddels mag ik daarbij gelukkig één keer in de week rundvlees, één keer in de week kip, één keer in de week aardappelen, en drie keer per week vis. Eerder at ik nog wel producten gezoet met honing en veel fruit, maar omdat ik toch te veel natuurlijke suikers binnen kreeg heb ik dat weer moeten beperken. Ja, het is ingewikkeld, en ja we hebben er hele schema’s voor: de agenda staat vol met woorden als ‘vis’, ‘aardappel’, ‘vegetarisch’, om maar te onthouden wanneer ik wat gegeten heb. Koken is iedere dag een ontzettende opgave, maar het eten zelf went wel. Gelukkig kom/kwam ik nooit echt in de verleiding; daarvoor houd ik te weinig van lekker eten, en is mijn motivatie om van mijn huidprobleem af te komen te groot. Alleen eten met anderen, die wél een lekker bordje friet, Chinees of pannekoeken hebben is echt niet leuk. Tot zover deze uitleg, want ik wil niet wéér een hele post wijden aan dit onderwerp.
Waar ik het wél over wil hebben, is die les die ik leer. Voor een stukje al geleerd heb en voor een stuk nog aan het leren ben. Mijn les is Loslaten. Met de hoofdletter L dus. Door zelfreflectie en ‘spiegels’ van anderen weet ik inmiddels dat mijn ‘draagkracht’ in het leven vrij beperkt blijft, puur en alleen omdat ik alles goed wil doen en alles onder controle wil houden. Graag leg ik de lat mijlenver, want voor minder wil ik het gewoon niet doen. Ik kan ook erg bang zijn voor allerlei beren op de weg en angst is een nare viespeuk kan ik je vertellen. Dit genoemde maakt dat veel dingen voor mij veel vermoeiender zijn of lijken dan dat ze voor anderen zijn. Energierovend allemaal, en niet bepaald waarderend naar jezelf toe. En niet in de laatste plaats: het werkt erg averechts, je komt jezelf aan alle kanten tegen (oké, daar is niet eens zozeer iets mis mee) en bent ongeveer chronisch bijna-overspannen. Een control freak zijn kan dus best onschuldig lijken, maar kan stiekem erg overheersend zijn.
Voor mij was het moeilijker om een keer te zondigen met mijn dieet, dan om het níet te doen. Begrijp je dat nu? Om het niet te doen is veilig, verstandig en inmiddels ook wel vertrouwd. Om het wél te doen is een risico nemen en een nieuwe ervaring aangaan (ijs smaakt tenslotte héél anders als je het zo lang niet meer gegeten hebt). Hoewel ik genoten heb van het eten, valt het toch tegen na maandenlang bordjes van anderen te hebben verheerlijkt: “Ohja, zo smaakte een hamburger ook alweer”. “Tjee, is ijs écht zo zoet?”.
Hoewel ik na drie bollen ijs kotsmisselijk was van de suiker, ben ik toch blij dat ik het gedaan heb. Nog nooit heb ik alcohol gedronken, omdat ik zoiets als onder invloed zijn van iets een naar idee vind. Nog nooit heb ik iets geks gedaan als parachute gesprongen. Me ontspannen en me overgeven aan een moment kan ik niet: ik wil het heft in eigen hand hebben, ben een control freak.
Als ik iets doe, dan doe ik het goed. Dat wel. Als ik er zelf achtersta dan, want in een ander geval kan ik er weer makkelijk met de pet naar gooien (denk aan ‘school’ bijvoorbeeld). Toch is altijd maar verstandig, veilig en binnen de lijntjes leven ook geen leven. Verstandig zijn ben ik gedurende de jaren heel erg gaan relativeren. Het maakt je niet gelukkiger, het houdt je leven beperkter. Hoewel ik er nog steeds een voorstander van ben, zal ik vaker gaan denken aan die zin van mijn vader (zie eerst regel): mijn liefde voor verstandigheid heb ik van hem, dus als zelfs híj zoiets zegt…
Ik dacht dat het einde zoek zou zijn als ik één keer zou zondigen wanneer het op mijn dieet aankomt, maar het tegendeel bleek waar: na een vette hap heb ik juist weer zin om gezond te gaan eten, en ik voel dat ik vanaf nu weer dagelijks trots zal zijn op het feit dat ik het iedere dag doe. Het is, in plaats van een routine te zijn, weer even opnieuw een keuze geworden om me dagelijks aan mijn dieet te houden.
Gedisciplineerd, intelligent, plichtsgetrouw (van die laatste bezit ik niet zoveel, maar hij hoort wel bij dit rijtje vind ik): het zijn eigenschappen die zeer handig kunnen zijn, maar waarvan ik vind dat ze ook zwaar overschat worden. De eerste maakt je al gauw bekrompen, de tweede maakt je al gauw eenzaam, en de derde zorgt ervoor dat je het nemen van een eigen verantwoordelijkheid kunt gaan missen. Ze leggen je alledrie een druk op, en ze maken je daarmee een gecontroleerd wezen als ik ben.
Uit de band springen dus. Wat zou mijn volgende ‘zonde’ worden? Suggestions anyone?