Niet door de muizen, niet van armoe en niet kapot gevallen: gaten in mijn broek. Jaren was ik ervan afgekickt, maar zoals dat gaat met elk jeansdessin of -effect: het kwam terug en ik kon het weer waarderen. Op een foto zoals hieronder tenminste, in een mooi geheel, waar ‘destroyed denim’ net de juiste dosis ‘I don’t give a damn’ toevoegt.
Ja, ‘destroyed denim’ lijkt gemaakt voor mensen ‘who don’t give a damn’; die instelling heb je nodig als je er één draagt. Heb jij namelijk ooit een broek met gaten gedragen die niet uitscheurde bij je knieën, als je op je hurken zat? Of één waarbij je niet ‘s avonds dacht: ‘Volgens mij hingen er vanochtend toch minder draadjes los?’. Ik niet.
Ook tijdens het aantrekken moet je je niets van je destroyed denim kunnen, eeuh… aantrekken: één kleine teen die blijft haken en niet alleen de broek, maar ook jij bent destroyed om je lieve jeans. Not nice.
Een broek met gaten vraagt een quasi nonchalance die ik gewoon niet heb. Want I dó give a damn. Om mode. Die wil ik niet kapot maken. De broek niet en mijn geven om mode niet, bedoel ik dan.
Daarom heb ik een compromis gevonden: gaten in mijn rok. Wél de quasi nonchalante ‘I don’t give a damn’ uitstraling, níets met je knie noch kleine teen kapot maken. Want I dó give a (destroyed) damn(in).
Eerste twee foto’s door Jan Neman.