Twee weken geleden schreef ik dat ik met mijn handen in het haar zat -woordspeling alert- als het gaat om mijn haar. Meer specifiek: het verven van mijn haar.
In de tussentijd heb ik besloten dat ik mijn haar zou verven in een kleur die dicht(er)bij mijn eigen kleur zit, om alle verf er vervolgens uit te laten groeien. Dat verven is gebeurd en ik heb nu roodbruin haar: rood door wat er nog aan verf in zat en bruin door wat eroverheen is geverfd. Hoewel mijn eigen haar een stuk lichter is dan deze roodbruine kleur, had het geen zin om mijn haar met iets lichters te verven: dat zou niet dekken over het rood heen.
Zoals je op de eerste foto kunt zien zit het rood echt in het midden: de punten zitten al heel dichtbij een natuurtint, daar is het rood al bijna helemaal uit gesleten.
Ik moet zeggen dat ik me gelijk weer helemaal mezelf voelde toen mijn haar geverfd was – ik kan mezelf bijna niet anders meer dan met geverfd haar-, maar dat ik toch ga proberen het niet-verven vol te houden. Zoals je ook op deze foto’s weer kunt zien is mijn haar een mengelmoesje van verf en dat vind ik niet mooi, daar wil ik vanaf. Bovendien wil ik weer eens happy zijn met mijn eigen haar en me niet afhankelijk voelen van verven. Ik weet alleen niet zeker of ik dit laatste over een paar maanden nog steeds zo belangrijk vind: ik zie toch wel erg tegen het uit laten groeien op.
In ieder geval mag ik niet klagen: ik heb een bos met veel, makkelijk haar en ik maak het mezelf gewoon ingewikkeld. Laat ik me daar bewust van zijn.
P.S. Er is -helaas, om het weer gezond te krijgen- ook best een stukje van de lengte af en er zitten meer lagen in mijn haar (om het volume weer rondom mijn hoofd in plaats van onder mijn hoofd te krijgen).
Foto’s door Chantal van der Meijden.