Marco Borsato zingt in zijn ‘De wens’ de zin ‘Wanneer is een mens tevreden?’, maar ik vraag me de laatste tijd eigenlijk vooral af: ‘Wanneer is een mens gelukkig?’
Natuurlijk is dit heel persoonlijk. En is dit weer eens één van de duizenden filosofische vragen die dagelijks in mijn hoofd zitten waar niemand écht een antwoord op heeft. Toch vind ik het interessant erover na te denken.
Vroegâh, toen ik nog een klein Suzje was en op de basisschool zat, dacht ik niet zozeer in termen van ‘geluk’ (dat realiseer ik me nu tenminste). Ik wilde als kind heel lang nieuwslezeres worden, stiekem ook een tijdje kapster, maar danslerares leek me ook wel wat. In ieder geval heb ik altijd heel goed geweten wat ik wilde (totdat ik me dus ging realiseren dat ik van wat ik wilde ook daadwerkelijk gelukkig moest worden).
Waarom wilde ik nieuwslezeres worden? Omdat het me iets nuttigs leek, omdat mensen naar me zou uitkijken, me letterlijk zouden zíen en omdat ik serieus genomen zou worden. Dat denk ik tenminste, dat ik het daarom wilde. Wat het inhoudelijk betekende om nieuwslezeres te zijn, daar dacht ik helemaal niet over na. En of het me gelukkig zou maken als mens ook niet.
Toen ik klaar was met de middelbareschool (we maken nu inderdaad even een tijdsprong), raakte ik er noodgedwongen al wat meer mee bezig: met wat me nou eigenlijk gelukkig zou maken. Dat is ook hét moment waarop dat voor het eerst van je leven echt moet, denk ik: na je middelbareschooltijd. Eerder heb je waarschijnlijk nog geen moment in je leven gehad waarbij je zoveel keuze en vrijheid had. En dan bedoel ik niet alleen qua opleiding. Ook hoe je je leven vanaf dat moment gaat invullen. Ga je je vooral richten op het sociale en doe je je studie erbij of andersom? Of ga je niet studeren, maar reizen en besluit je onderweg nooit meer terug te keren? Blijf je nog even bij je ouders wonen of verhuis je juist gelijk naar de andere kant van het land? Ontwijk je de eenzaamheid als je voor het eerst “zelfstandig” bent of ga je dwars door je eenzame gevoelens heen?
Toen ík klaar was met de middelbareschool, alweer twee jaar en drie maanden geleden, had ik het vertrouwen in het instituut ‘school’ totaal verloren. Ik heb mijn school, mijn opleiding, jarenlang uitgelachen en ik heb me er altijd een nummer gevoeld. School maakte me dus niet gelukkig, maar ben ik niet verder gaan studeren omdat ik dacht dat wél verder studeren me ongelukkig zou maken? Aan de ene kant wel: ik zag mezelf niet zitten op een studentenkamer en ik zag mezelf niet met wéér een enorme autoriteit boven me die mijn leven zou bepalen. Aan de andere kant was ik ook op dit punt nog steeds niet bezig met wat me dan wél gelukkig zou maken: ik wilde aan mezelf bewijzen dat ik het ook wel kon zonder school. Dat ik best wel discipline had (wat ik op school nooit gehad heb), maar alleen op de momenten dat ík besluit dat te hebben, niet op de momenten dat een ander dat voor me bepaalt.
Bewijzen aan jezelf dat je discipline hebt is fijn en goed voor je zelfvertrouwen, maar word je er echt gelukkig van? Nee, dat zou ik niet willen zeggen. Waar ik dan wél gelukkig van word, is op dit moment eigenlijk het grote thema in mijn leven. Is dat door een heel ongecompliceerd of een heel gecompliceerd leven te leiden? Is dat door mezelf continu uit te dagen, grenzen te verleggen en drempels te nemen of juist voor veiligheid en comfort te kiezen? Is dat door onafhankelijk te zijn of vind ik afhankelijk zijn eigenlijk ook best prima? Ik heb er natuurlijk wel ideeën bij waar mijn voorkeur naar uitgaat, maar ik ben ook bang dat die ideeën vrij “vertroebeld” zijn door mijn omgeving en maatschappij.
Neem het onderwerp ‘onafhankelijkheid’. Natuurlijk, zou ik willen zeggen, wil ik het liefste onafhankelijk zijn. En toch, als ik er langer over nadenk, waarom wil ik dat dan en waarom weet ik dat zo zeker? Ik ben nog nooit in mijn leven compleet onafhankelijk geweest (ik zie onafhankelijk zijn trouwens ook als iets wat waarschijnlijk maar heel weinig mensen écht zijn in hun leven – mentaal en praktisch), dus ik kan helemaal niet weten hoe het is en het daarmee toch ook niet écht willen? Ik wil het vooral omdat de maatschappij me altijd heeft verteld dat dat goed is voor me en omdat ik dat nadat die gedachte door de filter is gegaan die mijn gezonde verstand heet, maar heb aangenomen.
Eén ding weet ik wel: van zon word ik gelukkig.
Wat ik hier allemaal mee wil zeggen is: het is zo ontzettend moeilijk om precíes te weten waar ík en niemand anders gelukkig van word (gooi ik nu een open deur in? – jammer dan!). Niet waar ik succesvol, slim, ontwikkeld, sociaal, aardig of gezond van word, maar gelúkkig.
Heb jij er wel eens écht over nagedacht waar je gelukkig van wordt?
Foto door Bas Visserman.