Misschien ligt het onderwerp te gevoelig of misschien vind ik het halverwege allemaal toch te persoonlijk. Maar daar kom ik dan wel achter.
Vandaag was een dag van nationale rouw. Natuurlijk heb ik me daardoor afgevraagd of en hoe ik hier als Fashion is a party aandacht aan moest besteden. Er waren veel sites en mensen die het deden en ik vind dat ik naar mijn bezoekers toe toch een soort verantwoordelijkheid of voorbeeldfunctie heb, waardoor ik overwoog het ook te doen. Echter, ik wilde alleen aandacht besteden aan de vliegramp als ik hier persoonlijk ook achter zou staan. Mijn site is zo persoonlijk, dat ik vind dat een eventuele boodschap, een teken, een gebaar op mijn site voor en over deze ramp ook persoonlijk en oprecht moet zijn.
Je voelt ‘m al een beetje aankomen: dat zou het niet helemaal zijn geweest en daarom heb ik ervoor gekozen het niet te doen.
Voordat je me veroordeelt wegens kritiek leveren op een dag waarop we hadden afgesproken juist even géén kritiek te leveren op elkaar, maar alleen maar saamhorig en respectvol te zijn, lees even verder. Laat ik voorop stellen dat ik niemand wil veroordelen en dat ik de massale steun die de samenleving deze dagen biedt alleen maar waardeer. Het alternatief van deze massale steun wel bieden is deze massale steun niet bieden en dat is ten alle tijden een slechter alternatief. Met goede intenties (en die zijn er op dit moment veel) kan bijna niet iets mis zijn, en dat is deze dag in mijn ogen dan ook niet. Wat ik ga schrijven – over waarom ik dus geen publiek MH17 gebaar heb gemaakt- gaat dan ook puur over mezelf en mijn gevoel en doet niets af aan hoe erg ik de vliegramp vind of hoe graag ik nabestaanden steun gun. Maar dat zul je aan het einde van deze post wel snappen.
Ik heb dus besloten geen profielfoto op zwart te doen en ook geen blogpost te schrijven speciaal voor/over de vliegramp (met uitzondering van deze dan, maar ik vind deze niet tellen). Geen Instagram foto met een zwart lintje te plaatsen, ik heb besloten gewoon niet openbaar steun te betuigen. Ik weet niet of dat een goede keuze van me is, omdat ik nabestaanden natuurlijk wel degelijk wil steunen. Alleen geloof ik niet in een dag van rouw.
Rouw is namelijk geen kwestie van een dag, in mijn ogen. En ik vind het best wel moeilijk om te zien dat mensen het vandaag nog massaal over de vliegramp (en dus over de nabestaanden) hebben, terwijl ik weet dat ze dat over een dag of tien – ik zeg maar wat- niet meer doen. Natuurlijk zijn we de ramp over tien dagen nog niet vergeten – die zullen we nooit vergeten-, maar het zal dan vermoedelijk niet meer hét gespreksonderwerp van de dag zijn. Het leven gaat door omdat het door moet gaan en er komen nieuwe problemen, moeilijkheden en rampen op den duur die onze aandacht opeisen.
Waar ik vandaag veel aan moest denken was aan toen ik zes jaar was en mijn moeder net overleden aan een auto ongeluk. Ik weet dus hoe het is om een dierbare ‘s ochtends onbekommerd uit te zwaaien en vervolgens nooit meer levend terug te zien. Hiermee wil ik overigens absoluut niet de aandacht op mezelf vestigen, ik wil alleen uitleggen waar mijn weerstand tegenover een dag van rouw vandaan komt.
Bijna vijftien jaar geleden kwam ik een paar dagen na de fatale dag voor het eerst weer op school, om aan mijn klasgenoten uit te leggen wat er gebeurd was en hun vragen te beantwoorden. Ik zal nooit meer vergeten dat kinderen een minuut of tien onder de indruk vragen stelden en dat vervolgens een meisje haar vinger op stak en zei: “Juf, mogen we nou buiten spelen? Het is al tien minuten pauze”. Ik was over die opmerking niet boos of verdrietig, integendeel. Het waren dagen waarin iedereen me zielig vond en ik weet nog dat ik het bijna fijn vond dat iemand heel realistisch stelde dat het leven doorging. Het was gewoon een hele realistische en oprechte opmerking die ze maakte. Zo oprecht als een kind kan zijn.
Ja, de eerste weken na de dood van mijn moeder was het elke dag een dag van rouw om me heen. Ik kon daar als kind helemaal niet tegen: al die mensen die me huilend aankeken. Ik zat op dat moment in een achtbaan van rouw, waar ik heel graag uit wilde. Mijn toenmalige oppas – ze is nu een soort oma van me- vertelt nog regelmatig dat ik tegen haar zei: ‘Mag ik alsjeblieft even dansen? De muziek hard aandoen en even dansen?’. En dat deed ik dan, terwijl ze in de kamer naast me massaal tranen lieten om mijn moeder. Het was een onbewuste overlevingstactiek, denk ik. Net zoals het het vastklampen aan de nuchtere opmerking van het meisje uit mijn klas een overlevingstactiek zal zijn geweest. Zo jong als ik was, voelde ik toch al heel goed dat het leven doorging en dat ik door wilde gaan.
Hoe goed bedoeld ze ook waren, aan die weken van rouw had ik dus geen behoefte. Pas jaren later heb ik het écht moeilijk gehad met het feit dat ik bijna niet bewust een moederfiguur heb meegemaakt. Toen ik in mijn pubertijd kwam bijvoorbeeld, en onbewust een vrouwelijk voorbeeld miste, vrouwelijke eigenschappen om me heen. Vanaf dat mijn moeder overleed heb ik jaren niet gehuild en toen ik het later wel deed, leek er nog maar weinig van de steun te bekennen die me ooit geboden was. Zo voelde dat tenminste, het is geen kritiek aan iemand. Mensen verwachtten dat ik door was gegaan, iets wat ik ook gedaan had. Maar juist omdat ik doorging, ouder werd, me ontwikkelde, groeide met mijzelf ook mijn gemis mee. Mensen om me heen waren dat gemis niet vergeten – en ze zullen het nooit vergeten, net zoals wij de vliegramp niet zullen vergeten -, maar er kwamen inderdaad andere problemen, moeilijkheden en andere overledenen die hun aandacht opeis(t)en. Bovendien: dat een gemis ook kan groeien in plaats van afnemen, daar zijn we ons geloof ik niet zo bewust van.
Dat vind ik niet erg, want het is allemaal goed te verklaren, maar dat neemt niet weg dat het soms ontzettend frustrerend was. Ik was niet alleen één dag na het overlijden van mijn moeder een kind dat op haar zesde haar moeder verloor. Bijna vijftien jaar later ben ik dat nog steeds. Dus wat mij betreft zou er vandaag, vorige week of volgende week net zo goed of eigenlijk dus beter een dag van rouw kunnen zijn om om dat drama te rouwen, dan de dag na het overlijden toen. Niet dat ik daar behoefte aan heb trouwens, maar toen – vlak na haar dood- had ik het helemáál niet.
Wij gaan ervan uit dat er bij de nabestaanden wel behoefte aan zo’n dag vol rouw is vandaag en dat zou er nu bij mij, als ik op deze leeftijd een dierbare zou verliezen, ook zijn. Ik heb dus absoluut niets tegen vandaag, maar vind eigenlijk dat als we vandaag een nationale dag van rouw verklaren, we dat elk jaar zouden moeten doen. Of drie keer per jaar. Of eens in de drie jaar. Hoe vaak maakt niet uit, als de nabestaanden zich maar over tien jaar (nog steeds) net zo gesteund voelen als vandaag.
Dát is wat ik alle MH17 slachtoffers gun en niet één dag van nationale rouw.