Toen we een klein tripje naar Amsterdam planden afgelopen week, ging dat ongeveer zo:
Pap: ‘Donderdag kunnen we zo laat weg, vrijdag kunnen we zo laat weg… wat doen we?’.
Pap: ‘Vrijdag is de Dodenherdenking, dat is nog enigszins educatief verantwoord’.
Suz: ‘Ohja. Maar vrijdag wilde ik eigenlijk naar zumba. Anders ga ik weer niet’.
Pap: ‘Nou, dan gaan we donderdag’.
Suz: ‘Oké’.
Twee minuten later, Suz: ‘Nee, doe toch maar vrijdag’.
Pap: – Zucht – ‘Laat je het even weten als je een definitieve keuze hebt gemaakt?’.
‘s Avonds werd die definitieve keuze al voor me gemaakt, want donderdag zou heel Amsterdam in het teken staan van het kampioenschap van Ajax. Had ik even een goed excuus om mijn twijfels te rechtvaardigen: ‘Zie je wel, ik voelde gewoon aan dat we vrijdag moesten gaan’. En dat was niet helemaal gelogen, want – hoewel ik, om heel eerlijk te zijn, niet zoveel heb met 4 en 5 mei- leek de Dodenherdenking eens meemaken me toch wel bijzonder.
En dat was het ook. Amsterdam is doodse stilte, ik wist niet wat ik meemaakte. Voor mij is Amsterdam de stad die bruist, die nóóit stil ligt. Ik kan me voorstellen als een klein New York. Winkels waarbij je nooit op de klok hoeft te kijken: ‘is het al zes uur?’. Waar je op elk moment van de dag, nacht en week mensen, touristen, inwoners, bezoekers ziet. Waar het ook altijd wat chaotisch is, maar altijd levendig. In Amsterdam hoef je nóóit te denken: ‘wat zullen we eens gaan doen?’. Het gebeurt al.
Gisteravond sloten de winkels om zes uur. Werd het vanaf dat tijdstip ook steeds stiller op en rond de Dam. Om half acht was het erg stil. En om half negen nog steeds. Die twee minuten waren voor mij geen twee minuten, toen ik daar stond. Wie vanaf een uur of 19:00 aansloot op de Dam, was al aan het herdenken. En dit bleef zo tot ongeveer 20:30. Jong, oud, bewust of onbewust, ‘voor het idee’ of ‘vanuit iemands tenen’, zwart, bruin, geel, of roze tie-dye: iedereen samen. Niet hetzelfde. Want de één herdenkt zijn oma, of overgrootoma. De ander herdenkt de oorlog in zijn land van herkomst. Weer een ander komt de Koningin bekijken, en weer een ander (ik) wil gewoon eens een nieuwe ervaring opdoen. Dat maakt niet uit. Iedereen is betrokken.
Voor die tijd had ik honderden scenario’s van een ‘damschreeuwer’ en erger bedacht. Zelfs aan mijn vader gevraagd: ‘Worden we daar niet neergeschoten? Ik bedoel: de monarchie is niet meer zo erg geliefd’. Feitelijk gezien is het natuurlijk onzin, maar op dat moment voelt zó’n grote betrokken groep zó sterk, dat je je echt in de verste verte niet kunt voorstellen dat wie dan ook dat klein krijgt.
En dan gaat de hele Dam zich langzaam, maar steeds sneller, naar rechts en naar links bewegen. De politie regelt het verkeer met zijn fluitje, mensen praten na, kinderen worden weer van ouders’ nek afgetild, er wordt weer overlegd hoe Bevrijdingsdag gespendeerd gaat worden…
Doodse stilte er is er niet geweest. Iemand kucht. Volgels tjielpen. Dat maakt niet uit. Waar het om gaat had ik absoluut niet beter kunnen verwoorden dan Charlotte Fontijne:
“Men zegt: ‘Twee minuten is het stil’.
Zo heb ik ze nooit beleefd.
Stilte is als er mensen zwijgen.
Maar elk van deze stemmen leeft”.
Omdat ik het nu met name over de vorm heb gehad; laat ik eindigen met een stukje inhoud. Ik ben erg nuchter als het op het verleden aankomt: ‘wat geweest is, is geweest’. Daarmee is het verleden voor mij niet minder kostbaar; het verleden maakt wie ik nu ben. Gisteravond heb ik weer een stukje geschiedenis geschreven voor mezelf. Ik ben namelijk weer een stukje bewuster geworden. Bewuster van het feit dat ik niet alleen ben. Bewuster van het feit dat de zorgen die ik heb, eigenlijk allemaal maar quasi-zorgen zijn. Bewuster van het feit dat strijd, simpelweg, zinloos is.
Als ik volgend jaar naar de Dodenherdenking kijk, zie ik mensen die de oorlog nog hebben meegemaakt, zie ik mensen die het verleden niet kunnen loslaten, zie ik mensen die ‘gewoon’ maatschappelijk betrokken willen zijn, zie ik mensen die hun kinderen wat proberen bij te brengen. Maar allemaal zijn ze stil. En zo’n grote stilte spreekt, weet ik nu.
Ik snapte de zin uit Nick & Simon’s Vrij niet echt – had er ook nooit echt over nagedacht, om eerlijk te zijn- maar vanochtend viel ineens het kwartje: “Besef dat je kunt gaan en staan waar je maar wilt. Maar sta er ook één keer bij stil”.
Ben jij weleens bij een Dodenherdenking geweest?
Foto’s door mij en Jan Neman, filmpje door mij.