Als ik mezelf voor een ander moet omschrijven, moet samenvatten, moet schetsen, moet uitbeelden – noem het maar op-, dan is één van de dingen waarover ik standaard twijfel of ik perfectionistisch ben (ik schrijf hier al eens over de perfectionistische vs. realistische kant in mij). Je weet wel: dat populistische woord dat iedereen tegenwoordig lijkt te gebruiken. Perfectionisme betekent immers zoiets als dat je alles goed wilt doen en wie houdt daar niet van, alles goed doen? Alles goed doen en we zijn tevreden.
Eén probleempje is dat alles goed doen niet echt realistisch is. Vandaar de term ‘perfectionistisch’: het is het hoogst haalbare en daarmee niet haalbaar.
Als ik mezelf afvraag of dat ik perfectionistisch ben, dan realiseer ik me dat ik inderdaad streef naar het alles goed doen.
Ik wil graag véél huisdieren die helemaal nooit iets te kort komen, een goede relatie die ook zo ervaren wordt, mijn bijdrage leveren aan het huishouden, hier vier stukjes per dag schrijven, mijn mail binnen één dag en jullie reacties binnen een paar dagen beantwoorden, naar interessante bedrijven en events om onder de mensen te komen, van te leren en om te netwerken, contact onderhouden met vrienden die ik misschien wel, misschien nog half en misschien al niet meer heb (maar op die manier in ieder geval ook contact houden met mensen op privé vlak) en zo nog honderd grotere en kleinere dingen. En wat ik vooral niet wil is: stil staan en dingen niet meer beter doen. Ik wil vooral dat dingen altijd, linksom of rechtsom, beter gaan.
Klinkt best perfectionistisch, no? Ja, dat vind ik ook. Toch is er ook een andere kant. Als ik er een dag minder leuk uitzie en er daardoor een outfitpost online komt die ik niet mijn beste vind, lig ik daar echt niet wakker van. Naast het feit dat ik denk dat het jullie alleen maar laten zien van perfecte plaatjes gauw gaat vervelen, ben ik ook maar een mens en niet dagelijks even fris en/of creatief. En als ik meer geld uitgeef dan verstandig is realiseer ik me dat wel, maar denk ik ook: ik werk er hard genoeg voor, so be it. ‘Ik kan ook niet altijd pieken’ is een uitspraak die ik rustig in mijn mond neem.
Aan de andere kant zijn er ook een heleboel dingen waar ik wél wakker van lig. Dingen niet zozeer met perfectionisme te maken hebben, denk ik, maar meer met controle. Over sommige dingen heb ik voor mijn gevoel amper tot geen controle en dat kan me ontzettend dwars zitten. Mijn ritme is bijvoorbeeld iets waar ik geen controle over krijg: dat ik dit stuk met geen mogelijkheid ‘s ochtends kan schrijven, maar alleen ‘s nachts uit mijn vingers komt, vind ik bloedirritant. Niet omdat dát nou zo erg is, maar wel omdat ik het gewoon niet anders zou kúnnen. Hetzelfde geldt voor het nagels bijten wat al mijn hele leven in meer of mindere mate een gevecht is geweest: dat ik het maar niet écht onder controle krijg is iets waar ik een ontzettend triest gevoel van kan krijgen. Ergens geen controle over krijgen zie ik als beperking en als ik érgens een hekel aan heb dan zijn het beperkingen.
Nee, ik heb niet het gevoel dat ik alles perfect wil doen. Daarvoor ben ik te realistisch en realiseer ik me te goed dat het leven uit concessies bestaat. Zoals mijn gymleraar vroeger zei: “een ‘uitmuntend’ is voor de Lieve Heer”.
Wel heb ik het gevoel dat ik alles niet onvoldoende, matig, voldoende, maar goed wil doen. En vervolgens beter. Van goed naar zeer goed dus.
Was perfectionisme maar een vak in plaats van gym: deze Lieve Perfectionist had er vast een ‘zeer goed’ voor gekregen.
Bronnen afbeeldingen:
Freeing imperfections / mensenkennis.be